Goed voorbereid, uitgerust en vol vertrouwen. Zo stond ik in het startvak tijdens de Brabant marathon in Etten-Leur. Het 1e doel een PR, mocht dat niet lukken dan onder de 3 uur lopen. Lukte dat niet dan vooral uitlopen.


De Slimmer presteren VIP ruimte. Via deze podcast hoorde ik van de Brabant marathon
Nog blij en vol energie in het startvak, zwaaiend naar mijn supportteam (vrouw en dochters)
Ik kon een mooie plek nemen in het startvak. Op de tweede rij, zodat ik meteen een eigen tempo kon gaan lopen en waarschijnlijk ook snel in een mooie groep kon belanden. Het geluk van een iets kleinere marathon, dan bijvoorbeeld Rotterdam, is dat je zonder teveel ellebogenwerk weg kunt en snel je tempo kan lopen.
De beginfase
Het plan was duidelijk. Niet te snel starten en vooral niet te hoog in de hartslag zitten. Ideale scenario was hoog in Zone 2 aanvangen om na 30km dat wat op te laten lopen, zodat het tempo in de eindfase niet teveel zou wegzakken.
Dat hoog in zone 2 ging in de beginfase heel aardig. Alleen ging dit al te snel over naar begin zone 3. Na 10 kilometer werd duidelijk dat je van te voren mooie plannen kunt maken, maar in de wedstrijd soms een keuze moet maken. In dit geval kwam ik voor de keuze te staan om in een mooie grote groep van ongeveer 15 lopers te blijven zitten, of net uit die groep weg te vallen en een heel stuk met een flinke wind tegen te moeten doorstaan in mijn eentje. De keuze die ik nam was om voor de grotere groep en de mogelijkheid soms te schuilen te gaan.
Het middenstuk van de marathon
De groep werkte goed samen. Kopwerk werd verdeeld en het tempo bleef heel erg vlak in de fase tussen de 10 en 25 kilometer. Er werd goed overlegd en er werden afspraken gemaakt bij drankposten. Niemand was elkaars tegenstander, maar we liepen allemaal tegen de marathon. Na 15 kilometer nam ik samen met een andere loper de kop over, vlak na een drankpost. We liepen in op een loper, die wat te hard was gestart en we hadden de wind eindelijk in de rug. We kwamen samen in een flow en liepen heerlijk in elkaars pas. De loper voor ons kwam dichterbij en dichterbij. Het voelde of we naar de loper toe werden gezogen. Bij 18 kilometer keek ik om, omdat ik even uit de flow kwam en geen voetstappen van de groep meer hoorde. Het bleek dat we plots 100 meter los waren van de rest van de groep. Door in de voorbereiding goed te hebben gekeken naar de windrichting op het parcours, wist ik dat dit niet het moment was om met z'n tweeën te zitten. De wind zou zo draaien en het comfort van de groep zou ik nog echt nodig gaan hebben. De kans om met z'n tweeën veel energie te verliezen, moest ik niet na 18 kilometer al riskeren. We moesten nog te lang. Ik liet me afzakken en de andere loper bleef in zijn eigen flow alleen vooraan. (uiteindelijk zakte hij ook ver weg, door teveel te hebben gegeven in zijn eentje)
Na weer terug te zijn in de groep en de energie weer even te hebben opgedaan kwamen we bij het 25 kilometerpunt. De comfortabele groep van 15, was uitgedund in een kleine club van 5 lopers. 3 van de lopers konden helaas al niet meer meedraaien op kop, waardoor het een zwaar stuk werd tegen de wind in. De 30 kilometer werd gepasseerd. De benen voelden al vermoeid na de eerdere kilometers, maar hier waren we dan. Het punt dat de marathon echt begint.

De mooie grote groep en het kopwerk dat dan ook moet gebeuren
Daar is dan de marathon
Na 30 kilometer ga je dingen voelen die je in de trainingen moeilijk kan nabootsen. De pijn, de vermoeidheid, de afstand, alles komt samen in deze laatste 12 kilometer. Ik had een aantal dingen bedacht die ik tegen mijzelf moest zeggen om dit stuk wat makkelijker te laten lijken. "Het is nog iets meer dan 50 minuten. Een korte training, even doorzetten nog". "Lukt 30 kilometer nog, dan lukt 35 ook nog wel, zet door" en "lukt 35 kilometer nog, dan ook nog wel 36 kilometer". Als het echt niet meer zou gaan moest ik mij helpen herinneren "dat ik vooral moest genieten van het lopen". Om op die manier in ieder geval door te blijven gaan, hoe slecht het eventueel zou gaan. Allemaal mentale, positieve praat om dat laatste stuk te lijf te gaan.
Na 32 kilometer draaiden we eindelijk weg uit de wind. Wat een werelds gevoel. Even geen weerstand, de kilometers daarna voelden wat makkelijker aan, maar ik zag dat mijn hartslag een ander beeld liet zien. Tegen zone 4 aan. Veel energie verloren door die kilometers wind tegen. En wind mee of niet, die hartslag daalde niet meer. Eigenlijk was dit het moment om de hartslag pas wat meer los te laten, maar door dat stuk wind tegen was ik al kilometers energie aan het verspelen. Daar had ik eerder een keuze moeten maken om toch wat tempo terug te nemen.
Na 37 kilometer kwam de klap. De benen wilden niet meer, het lijf schreeuwde om te stoppen en hoe graag ik niet wilde stoppen, stopte ik. Wandelen 10 seconden. Even rust. Om daarna weer door te gaan. Doel 1 een PR lopen was al een hele tijd uit beeld. Dit was niet de marathon voor een PR voor mij, maar doel 2 kon nog. Ik had nog 20 minuten voor 4 kilometer, dat is snel uitgerekend 5 min per kilometer. En dan had ik nog een kleine marge nodig voor die laatste 200 meter. Dat moest ik kunnen halen. De horloge paste ik aan naar kilometertijden updates, zodat ik wist of ik boven of onder de 5 minuten per kilometer zat. Een kilometer hardlopen, weer een stukje wandelen. Weer hardlopen. Kijken naar de kilometer tijden en proberen het wandelen te compenseren, zodat ik op die 5 minuten uit zou komen.
Vanuit de achtergrond doent een loper uit onze eerdere groep op. Hij neemt mij nog mee op sleeptouw. 600 meter kan ik aanhaken. Nog 800 meter tot het einde. Wat een eind zo'n 800 meter na bij 42 kilometer te hebben gehad. Toch weer wandelen. Ik heb bijna geen tijd meer. Weer aanzetten, de speakers hoor ik in de verte, de finish komt in zicht. Mijn dochters en vrouw zie ik langs de kant, juichend. Ik geef ze een knuffel, mijn vrouw schreeuwt "rennen man, je kunt nog onder de 3 uur". En dan FINISHEN! Een geluksgevoel een opluchting. Even geen pijn meer. Klaar.

Laatste 2 zware kilometers, aanhaken bij een frissere loper.
Aan de andere kant van het hek staat een medeloper. De loper met wie ik de wind het getrotseerd. Hij kon wel doorzetten ondanks alle vermoeidheid en pijn en ik ben oprecht blij voor hem en zijn prestatie en hij op die van mij. Je wordt snel vrienden tijdens een marathon. De heupen beginnen pijn te doen, maar de trots overheerst. Ja ik had graag een PR gelopen, maar ik heb er weer een gelopen.

Het supportteam hangend over de hekken!
Of zoals mij dochter van 6 zei, "het maakt niet uit welke tijd papa loopt, het is al knap als hij het uitloopt". En zo is het.

Reactie plaatsen
Reacties