
Het is 8 maart 2025 en de grote dag is aangebroken: de Salland Trail van 60 km. Dit is mijn eerste ultra en de zenuwen gieren door mijn lijf. Gelukkig had ik deze week genoeg afleiding van werk om niet constant aan de trail te denken, maar vanaf vrijdag was het alleen maar focus op deze uitdaging.
Op vrijdagavond ben ik druk bezig met het inpakken van al mijn spullen. Kleding, rugzak, een goed gevulde waterzak, gels en natuurlijk mijn schoenen. Ook vaseline en zonnebrand staan klaar, want het belooft een warme dag te worden met 18 graden en volop zon. Hoewel ik niet snel klaag over het weer, weet ik dat mijn lichaam zich moet aanpassen aan de hogere temperaturen. In de marathon van Maastricht had ik ook te maken met oplopende temperaturen na maanden van kou, wat resulteerde in een vroegtijdige uitval. Maar als je niets kunt doen aan het weer, heeft het geen zin om je druk te maken. Ik paste me zo goed mogelijk aan: zonnebrand op, voldoende drinken, en een t-shirt en korte broek aan. En het belangrijkste: als het te warm zou worden, gewoon mijn tempo aanpassen.
Door de spullen de avond ervoor al klaar te leggen, kon ik 's ochtends rustig ontbijten en om 07:00 uur richting Nijverdal vertrekken. De start was gepland om 08:30 uur, wat me genoeg tijd gaf om even te acclimatiseren op de locatie.
Na het opspelden van mijn startnummer was het tijd om naar de start te lopen. Ongeveer 100 andere dappere lopers stonden ook klaar om deze 60 km aan te gaan. Waar je bij een wegwedstrijd vaak een plekje op de startlijn moet bevechten, was dat hier totaal niet het geval. Terwijl ik om me heen keek, zag ik veel afgetrainde en ervaren lopers. Ik dacht nog een keer aan het plan: niet te hard starten, uitlopen, mentaal doorzetten en vooral genieten. De positie in de wedstrijd was voor mij bijzaak vandaag.
Bij het aftellen en het luiden van de startbel ging ik van start voor mijn eerste ultra. Ik probeerde het rustig aan te doen en op mijn duurlooptempo te beginnen. Tot mijn verbazing sloot er maar één andere loper bij mij aan, terwijl de rest veel langzamer vertrok. Dat zette me aan het denken, maar ik voelde dat ik goed begon, en dat was voor mij voldoende. Na 3 kilometer besloot ik mijn tempo wat te verlagen, omdat het gat met de rest achter mij wel heel groot werd en liet ik de andere loper gaan. Ik maakte me zorgen dat ik misschien wel 57 kilometer alleen zou lopen.

Aan de start wachtend op de bel met rechtvoor Martijn die mij later in de trail nog goed zou helpen.
Na 5 kilometer kwam ik echter weer de loper tegen die net een plaspauze had genomen. We maakten kennis; zijn naam was Mees. Hij vertelde dat dit ook zijn eerste ultra was en dat hij trainde voor de Rotterdam Marathon. We besloten samen verder te lopen, babbelend over hardlopen en het prachtige landschap om ons heen. Al snel bereikten we de eerste post. Mijn plan was om snel iets te drinken, een banaan en wat winegums mee te nemen en meteen door te lopen. Mees nam echter meer tijd, en ik vond het zonde om een loopmaatje te verliezen. We besloten samen verder te gaan en bij de volgende post te kijken wat goed voelde.
Na 25 kilometer begon ik het zwaar te krijgen. De eerste 20 kilometer waren veel klimmen, en mijn benen vonden het toch zwaarder dan verwacht. Ik liet Mees gaan, wenste hem succes en verlaagde mijn tempo. Met Mees nog in het zicht kon ik mijn hartslag weer wat laten dalen en het frisse gevoel terugkrijgen.
Bij post 2 kwam ik Mees weer tegen, en we zagen dat er niemand achter ons liep. Ik dronk wat en ging weer snel verder, waardoor ik voor Mees kwam, die wat meer tijd nam bij de post. Net na de post kreeg ik een telefoontje van thuis. Mijn kinderen en vrouw hadden gebeld voor wat motivatie, en dat kwam precies op het juiste moment. Na enkele aanmoedigingen, Hup PAPA, voelde ik me weer even beter. Mees had ondertussen weer een mooi tempo en liep me voorbij.
Bij 32 kilometer moesten we een Rijksweg oversteken met stoplichten. De rode lichten gaven me weer de kans om op adem te komen en aan te sluiten bij Mees. Bij het groene licht schoot hij er weer vandoor, maar ik was blij dat ik mijn achterstand had kunnen goedmaken. De weg langs de Rijksweg was lang, en ik zag het groepje achter ons in beeld komen; ongeveer 2 à 3 minuten zat er tussen ons in.

Samen met Mees over de heide
De post bij 39 kilometer was zeer welkom. Ik begon het warm te krijgen. Mijn benen voelden loom en mijn heupen begonnen te verkrampen. Dit was het moment om even op adem te komen. Ik dronk goed, at wat chips voor het zout, en hoewel Mees al vertrokken was, moest ik mijn doel voor ogen houden: uitlopen. De gedachte aan een podiumplek probeerde ik zoveel mogelijk weg te drukken.
Tijdens het lopen over de marathonafstand voelde ik me uitgeput. Ik besloot een stukje te wandelen om mijn benen wat rust te geven. Het voelde even prettig, maar mijn tempo ging omlaag. Het tweede belletje van thuis kwam weer goed uit. Ik klaagde tegen mijn vrouw, maar zij bleven positief en herinnerden me aan mijn doel: UITLOPEN! Dan maar iets langzamer. Ik wist dat ze gelijk hadden en kon hier weer even iets mee.
Tijdens het wandelen kwam de eerste vrouw voorbij, met een mooie cadans en soepel tred. We wensten elkaar succes, maar ik zag haar snel in de verte verdwijnen. Niet veel later kwam de derde man aansluiten. In plaats van dat hij me voorbij liep, vroeg hij hoe het met me ging. We besloten samen te lopen, en omdat hij, Martijn, het ook moeilijk had, kon ik me toch weer in beweging krijgen. Samen joggend pakten we kilometers die ik anders niet hardlopend had afgelegd. Het was bijzonder hoe dat werkte in je hoofd; lichamelijk kon het blijkbaar toch.
Bij 47 kilometer wilde ik weer even wandelen en wenste Martijn succes. We kwamen terug in het bos, wat aangenaam fris was ten opzichte van de open weilanden. Bij de post op 50 kilometer zag ik Martijn nog even, en mijn moraal was weer beter. Er waren nog maar 10 kilometer te gaan. Ik nam de tijd om te eten en te drinken, vulde mijn waterfles, dronk cola en water, en ging de strijd aan voor die laatste kilometers.
Op dit punt kwamen er andere afstanden samen, waardoor ik niet meer alleen liep. Een jonge jongen die de 21 kilometer deed, klampte zich aan me vast. We begonnen te praten, en het voelde goed dat hij zich aanpaste aan mijn tempo. Ik begon andere lopers van andere afstanden in te halen en besefte dat mijn tempo helemaal niet slecht was. Maar toen ging het toch bijna mis door een boomwortel. Ik kon me nog net opvangen, maar hield er een blauwe teennagel en bloedblaar aan over.
Zeven kilometer voor het einde zag ik Martijn ineens voor mij wandelen. Hij had het zwaar en kon niet verder.We wensten elkaar succes en ik ging door, blij dat ik weer in mijn ritme zat. Na een vervelend klimmetje van de zandkuil gehad te hebben, zag ik op 3 kilometer van het einde Mees. Hij was helemaal stuk en gaf aan dat de energie op was. Plots was ik weer eerste man in de wedstrijd. Onverwacht kreeg ik een nieuwe energieboost en wilde deze als eerste man afmaken.
Ik zigzagde langs lopers van andere afstanden, en daar doemde het bevrijdende bordje van de laatste kilometers op. Toen hoorde ik iemand achter me zwaar hijgend lopen. Ik voelde de druk om scherp te blijven, want ik wilde niet ingehaald worden. De man passeerde me, en ik zag aan zijn startnummer dat hij een 6 op zijn nummer had staan. De 6 van 60 kilometer? Ik ging nu toch niet na 59 kilometer toch nog de koppositie weggeven? Ik ging er vol achteraan, maar hij leek te versnellen. Alles deed zeer, maar ik moest erbij blijven. De laatste 100 meter waren vlak, en ik kon sprinten. Ik wilde dit winnen!
Twee langzamere lopers van een andere afstand zaten voor ons. De man zat vast, en ik zag een gaatje rechts door de berm. Ik sprong erlangs en gaf alles naar de eindstreep. Ik hoorde hem niet meer achter me en keek niet om. Ik passeerde de finish! Achterom kijkend zie ik het startnummer van de man. 36. Een hele andere afstand. Ik stort mezelf languit in het gras.
Gehaald, uitgelopen en als eerste man ook nog eens! Een lach verscheen op mijn gezicht. Het was voltooid. 5 uur en 21 minuten heb ik gelopen. Ik ben door de dip gegaan, heb me mentaal verweerd en mijn doel van dit voorjaar gehaald. Met een bonus: een eerste plek! In het algemeen klassement natuurlijk tweede, want die sterke vrouw zat nog drie minuten voor me.
Ik ben trots op mezelf. Ik heb genoten, het soms vervloekt, maar nu mag ik mezelf een ultraloper noemen.


Een mooie blijvende herinnering.
Moe maar voldaan.
Reactie plaatsen
Reacties