Net als vorig jaar stond ik aan de start van de baanloop van AV Veluwe: 12,5 rondjes op de atletiekbaan. Zo’n race draait veel meer dan een wegwedstrijd om mentale weerbaarheid. Die rondes kunnen eindeloos duren als het niet lekker gaat, maar ze vliegen voorbij wanneer je goed in de wedstrijd zit. Vooral die rondebordjes lijken het voor mij langer te maken dan een willekeurige 5 kilometer op de weg.

Het doel van de 16:30 minuten
De afgelopen weken heb ik lekker kunnen trainen en de transitie kunnen maken van het langzamere marathon- en ultratempo naar een snelle 5 km. Vooral uit de laatste twee baantrainingen kon ik veel vertrouwen putten: de vorm zat wel goed. Trainingen als 3×1000 + 2×5×400 meter zijn echt fantastisch om te voelen dat je het tempo aankunt, en dat het je steeds makkelijker afgaat.
Het doel was voor mij duidelijk: proberen een tijd van 16:30 minuten te lopen. Dat zou precies 12 seconden onder mijn persoonlijk record zijn, wat neerkomt op een seconde sneller per rondje. Op papier lijkt dat te doen, zeker omdat ik in de laatste ronde meestal nog wel iets over heb voor een versnelling van vijf seconden.


Wind tegen & mentale strijd
Opgesteld aan de startstreep keek ik nog even om me heen om te zien met wie ik eventueel een groepje kon vormen, om daarna weg te stuiven. Al snel vond ik mijn ritme en klokte ik 80 seconden bij de passage van de eerste ronde. Niet die seconde sneller per ronde – dat zouden 79 seconden per 400 meter moeten zijn – maar voor de start zeer acceptabel en meteen een bevestiging dat ik het juiste tempo snel had gevonden.
Al snel kon ik wat te hard gestarte lopers – ja, ook op de baan zijn die er genoeg – passeren en liep ik op kop van een groepje dat blijkbaar hetzelfde idee had.
Bij elke 400 meter-passage zag ik echter dat die 79 seconden niet lukten. Ik bleef hangen op 80 seconden. Er stond op het rechte stuk naar de finish een gemeen sterke wind, waardoor ik veel kracht moest bijzetten om het tempo stabiel te houden. Dat lukte net niet goed genoeg, waardoor ik elke ronde een seconde verder van mijn doel af kwam te liggen.
Het hielp niet dat niemand uit de groep achter mij het idee kreeg om eens de kop over te nemen. Op zich niet erg voor mijn eigen tempo, maar met deze wind was het toch wel lekker geweest om even een rug te hebben.


De laatste ronde: verwarring
Met nog twee rondes te gaan wilde ik me klaarmaken voor een versnelling. Een versnelling die ervoor moest zorgen dat ik dan wel niet de 16:30 zou lopen, maar in elk geval onder mijn PR van 16:42 zou duiken. Maar in plaats van het bordje ‘2 rondes’, hoorde ik ineens de bel voor de laatste ronde. De rondebordjes bleken niet goed aangegeven, en in plaats van een versnelling over 800 meter moest ik het doen met één over 400 meter.
Ik zette nog één keer flink aan, liet de groep achter me, en liep een laatste ronde van 72 seconden. Maar helaas: twee seconden boven mijn PR. Het zat er vandaag niet in. De wind, het kopwerk, het misverstand met het rondebord – het was net te veel om dat PR te pakken.
Toch ben ik enorm trots op de transitie die ik sinds 8 maart (de 60 km trail) heb kunnen maken naar een 5 km in 16:44. Onder de 16:40 gaat me nog een keer lukken. Die bewaar ik voor een betere dag.
Reactie plaatsen
Reacties